U heeft voor het spelen van Taiji Bailong Ball een TAIJI BAILONG BALL-racket en een TAIJI BAILONG BALL-ball nodig.

Het spelmateriaal kunt u bestellen bij onze trainers en handelspartners.

De juiste handhouding, basisgreep

De racketgrip heeft een smalle en een brede zijde. De duim ligt op de brede zijde, de vier vingers pakken om de grip heen tot ze aan de smalle zijde liggen (afhankelijk van de lengte van de vingers).

Het uiteinde van de grip ligt aan de pinkzijde. Het racket moet door alle vingers bewust worden vastgehouden, waarbij de pinkzijde stabiliserend werkt.

De handpalm vormt een kleine holte. Bij Soloplay laten de vingers en de duim de grip soms los om het racket te kunnen draaien.

Voorbereiding, juiste lichaamshouding

Voordat er met spelmateriaal wordt geoefend, moeten eerst de spieren en pezen opgewarmd en gerekt worden.

Vooral de schoudergordel, het bekkengebied en de ledematen moeten soepel gemaakt worden.

Bij vrijwel alle bewegingen van de TAIJI BAILONG BALL moeten de armen licht gestrekt zijn, niet overstrekt en niet gebogen. Het gewicht moet gelijkmatig over beide voeten verdeeld worden. De voeten staan op ongeveer dubbele schouderbreedte.

De U-swing, elementaire basisoefening.

De U-swing is de meest elementaire beweging van de TAIJI BAILONG BALL. Vereisten zijn dat de armen continu licht gestrekt zijn. De armen gaan zwaaien door het verplaatsen van het gewicht en het gelijktijdig benutten van de kracht vanuit het bekken.

Het schoudergewricht dient daarbij als as. Het racketblad tekent een U-boog voor het lichaam en raakt de denkbeeldige halve cirkel continu loodrecht (zie foto’s boven). Controle: Als het racketuiteinde naar voren wijst, is het goed.

Multiplay-Theorie

GOED  FOUT

Bij taiji bailong ball wordt de bal NOOIT geslagen. Om de bal in een bepaalde richting te spelen bestaat het bewegingsverloop uit een aantal vereiste fasen:

1.het racket gaat de aankomende bal tegemoet;

2.de bal en het racket komen samen en volgen door een gelijktijdige versnelling een cirkelvormig traject;

3.het afremmen van het racket waardoor de bal verder gaat;

Belangrijk: De bal verlaat het racket langs de zijrand, niet uit het midden van het blad!